SPORTSHOP DOMBURG

SPORTSHOP DOMBURG
Don't dream your life,Live your dreams

Ons Team tijdens het NK in Domburg






























3e plaats Fabian


2e plaats Pascal

1e plaats Danny

Foto's Danny Bastiaanse
Teamcoach Ricardo Salawanej


1e wedstrijd NK

Pascal v d Mast 2e plaats open men
Danny Bastiaanse 1e plaats longboard men
Fabian Salawanej 3e plaats Grommets
Jorn v Keulen 4e plaats grommets

Thnx to trainer Ricardo Salawanej voor de training 
Thnx to Surf Benelux for the support



Spits 18-3-13


Deining op het surfwater

Veel mensen verwachten het niet, maar de Nederlandse surfer kan uitbundig zijn gang gaan voor de Nederlandse kust. FOTO: JARNO SCHURGERS
De ingrediënten om de Nederlandse surfer naar de wereldtop te brengen zijn in ruime mate aanwezig in ons land. Het moet alleen allemaal worden samengevoegd. Michael Schmitz, oprichter van SurfBenelux, wil die taak graag op zich nemen.
SCHEVENINGEN – Het Zeeuwse Domburg vormt zaterdag het decor voor de eerste van drie wedstrijden om het Nederlands kampioenschap (golf)surfen. Slechts een handvol van de nationale surfscene, die bestaat uit zo’n vijftienduizend serieuze surfers, is van de partij. Jammer, vindt voormalig pro-surfer Michael Schmitz. En onnodig, want volgens hem peddelt er op de golven voor de Nederlandse kust voldoende talent rond. Jongens en meiden die het in zich hebben om door te breken op Europees en mogelijk mondiaal niveau. „Het enige dat we missen hier is structuur”, zegt Schmitz. En daar wil hij verandering in aanbrengen.
Hij heeft zichzelf 5 jaar de tijd gegeven om de Nederlandse surfwereld in kaart te brengen door nationaal een sterke organisatie op te zetten. Zijn droombeeld is met SurfBenelux als overkoepelend orgaan de samenwerking aan te gaan met de Belgische surffederatie en de HSA (Holland Surf Association). Verder ziet hij toekomst in een goed georganiseerde verenigingsstructuur en moet een solide basis worden gelegd met een actieve ledenwerving. Om de ontwikkeling van talenten in betere banen te leiden, denkt Schmitz aan regionale trainingscentra (Domburg, Den Haag/ Scheveningen en Wijk aan Zee) en een nationaal trainingscentrum.
„Pas als je een goede fundering hebt, kun je gaan bouwen”, verklaart hij zijn opzet. „De gemeente Den Haag, NOC*NSF en watersportverbond hebben al aangegeven dat ze het wel zien zitten, maar laten ook weten dat ze niet met verschillende bonden in zee willen gaan. Logisch. Wij zitten ook niet te wachten op situaties als bij het snowboarden, waar twee verschillende bonden FIS en TTR elkaar het licht in de ogen niet gunnen of zoals bij het darts en boksen, waar je met meerdere organisaties te maken hebt. Concurrentie is niet goed in dit geval. Daar zijn de surfers zeker niet bij gebaat. Daarom heb ik de gesprekken geopend met de HSA en de Belgische federatie om tot een verregaande samenwerking te komen.”
In de visie van Schmitz glijden er nog te veel onontdekte talenten over de Nederlandse golven. „Bij het NK, dat dit weekeinde van start gaat, staan er welgeteld veertig jongens en meisjes op de deelnemerslijst, terwijl er twintig- tot dertigduizend actieve surfers voor de Nederlandse en Belgische kusten te vinden zijn. Je moet ze alleen wel bereiken en als je ze hebt bereikt, moet je ze ook wat te bieden hebben. Via aangesloten verenigingen kun je de talenten eruit pikken en ze via de RTC’s aansturen en opleiden. Daaruit kun je een nationale selectie maken en die door middel van buitenlandse trainingsstages klaarstomen voor het internationale wedstrijdcircuit. Daarmee stimuleer en motiveer je jonge talenten.”
De ingrediënten om jezelf te ontwikkelen als surfer mogen dan aanwezig zijn in Nederland, om deel uit te maken van de mondiale top is meer nodig. Schmitz: „Veel surfers staan stevig op hun plank voor de Nederlandse kust, maar komen in bijvoorbeeld Frankrijk niet eens door de branding. Het is heel simpel om op het strand te gaan staan, naar zee te turen en te roepen dat ze het allemaal zo goed doen. Maar daar help je ze niet mee. Het kost tijd en energie.”
De eerste stappen zijn al gemaakt. Een selectie met de tien beste surfers (vier meisjes en zes jongens) is aangesloten bij Haags Goud. Ze hebben de beschikking over twee coaches, een voedingsdeskundige en een inspanningsfysioloog en kregen ze een lidmaatschap voor het fitnesscentrum, zodat ze altijd aan conditie en kracht kunnen werken. „De groep varieert in leeftijd van 12 tot en met 19 jaar. Surfers zijn tussen hun 21e en 28e op hun top, dus we hebben de tijd om ze te rijpen. En over een jaar gaan we kijken of er inderdaad vooruitgang wordt geboekt met dit project.”
Om verder en breder te gaan is geld nodig. Als voorbeeld gebruikt Schmitz het EK voor landenteams waar alleen al voor de deelname een surfer 1000 euro (per persoon) moet neertellen. Daar komen het verblijf, de reis en lokale onkosten nog bij. En toch, oordeelt Schmitz, is deelname aan internationale wedstrijden en trainingen op andere locaties onontbeerlijk om je als surfer te ontwikkelen. „Vraag maar aan Yannick de Jager (meervoudig Nederlands kampioen, red.), die net terug is van de Malediven, wat hij leert op alle verschillende spots waar hij komt. Daarom ben ik in gesprek met partijen als Philips, O’Neill en Red Bull om de faciliteiten te verbeteren en, laten we eerlijk zijn, voor financiële ondersteuning. Het is mooi om van surfen een topsport te maken. Dat je kunt surfen in Nederland en dat hier ook sterke surfers vandaan komen is wel bekend, nu nog nationaal de erkenning dat het een topsport is.”