SPORTSHOP DOMBURG

SPORTSHOP DOMBURG
Don't dream your life,Live your dreams

intervieuw met onze partner in curacao ingmar van windsurfing curacao

Ingmar Schnitzler: ‘Ik zag me niet surfen op dat bruine, koude water’PDFAfdrukkenE-mail
ZATERDAG, 25 FEBRUARI 2012 07:28
Ingmar Schnitzler

In Estafette interviewt de sportredactie van de Amigoe elke week een Curaçaose sporter. De geïnterviewde sporter bepaalt vervolgens zelf wie er volgende week voor ‘Estafette’ ondervraagd wordt. Hij of zij geeft als het ware het stokje door aan de volgende sporter of sportster. Zeilster Philipine van Aanholt koos voor surfer Ingmar Schnitzler en stelde hem ook een vraag.

Naam: Ingmar Schnitzler

Bijnaam/nomber di kariño: ‘een paar idioten hebben me wel eens Inglberto genoemd, omdat ze niks anders konden vinden’

Leeftijd: 34

Opleiding/werk: freelance-programmeur en eigenaar Windsurfing Curaçao, een windsurfschool

Sport: surfen

Club: vroeger Speedsails, nu Windfreaks

Lengte: 1.78 m.

Gewicht: 80 kg.


Waar komt je naam ‘Schnitzler’ vandaan?

“Het is van oorsprong Oostenrijks, toen even Nederlands, maar nu alweer drie generaties lang Curaçaos. Dat zit zo: onze tak van de Schnitzlers is Joods en toen de Tweede Wereldoorlog op het punt van uitbreken stond, zag mijn opa de bui al hangen en dus wilde hij weg uit Europa. Hij kreeg echter niemand mee, want ze dachten dat het allemaal wel los zou lopen met die dreiging. Dus hij ging alleen. De familieleden die achterbleven zijn vervolgens allemaal omgekomen in de Duitse concentratiekampen… Mijn opa werd in Bonaire nog gevangen gezet omdat men dacht dat hij een Duitser was, gezien de Duits klinkende achternaam. Maar toen duidelijk werd hoe het zat, werd hij al snel in vrijheid gesteld. Hij woonde toen al op Curaçao, overigens. Ik heb hem helaas nooit gekend, want hij overleed voor ik geboren werd.”


Waarom ben je gaan surfen?

“Ik ben eens op uitnodiging met iemand mee geweest het water op en ik vond het eigenlijk direct al geweldig. Maar ja, ik had zelf geen plank, dus het bleef een poosje bij kijken alleen. Toen ik elf was, zag ik eens iemand een zeiltje optuigen op Seaquarium en heb ik die persoon gevraagd of hij me wilde leren surfen. Zo is het begonnen.”


Hoe is je carrière verlopen sindsdien?

“Ik had talent, maar moest ook veel leren en hard werken om mezelf te ontwikkelen tot een goede surfer. Ik raakte al snel verslaafd. Het begon met surfen in het weekend, toen ook op vrijdag, vervolgens spijbelen om ook al op donderdag te kunnen surfen en zo steeds vaker. Het springen met de plank vond ik fantastisch, maar ook de snelheid waarmee het gepaard kon gaan. Hoe sneller, hoe beter. Toen ik in Nederland ging studeren dacht ik niet aan surfen. Ik zag dat niet voor me in dat bruine, koude water. Ik had een basisbeurs en daarmee kwam ik geld tekort, dus ik besloot een studentenlening aan te gaan. Toen ik het geld binnen had kocht ik eerst wat te eten en vervolgens toch maar een surfset, haha. Ik kwam er al snel achter dat surfen in Nederland top is, want je hebt er vaak veel wind en lekkere golven. Alleen, beneden de 13 graden celcius ging ik het water niet meer op… Ik was een talent en ik had mogelijk de Olympische Spelen kunnen halen, maar het hoe en waarom vertel ik zo, want dat was de vraag van Philipine, toch?”


Was/is je sport te combineren met school/werk?

“Jawel, dat ging goed. Ik heb mooi mijn studie afgemaakt en toch nog tijd genoeg gevonden om te surfen. Na zes jaar was ik klaar in Nederland en twee dagen later zat ik alweer op Curaçao. Ik ben als freelance-programmeur begonnen, terwijl mijn vrouw een surfschool opende. Op een gegeven moment werd het zo druk dat ik ook in de school ben gaan helpen. Nu combineer ik dus programmeren met surfles geven. Eigenlijk is er dus niet veel veranderd sinds mijn jeugd, haha.”


Hoe loopt de surfschool?

“Hartstikke goed. Toen we begonnen had je misschien maar vijf surfers op het eiland. Nu hebben we rond de 120 kinderen op surfles. Het groepje hardcore-surfers groeit gestaag. Eén van onze oud-cursisten werd onlangs wereldkampioen onder-17 windsurfen, Rafael de Windt. Hij geeft nu ook les bij ons. Rafael is een echt natuurtalent. We willen onze leden zo veel mogelijk leren en trachten het niveau steeds weer iets hoger te krijgen. Individueel maar ook collectief. Het belangrijkste dat we de kinderen willen bijbrengen is om te genieten van wat ze doen, want dat is het belangrijkste in surfen: plezier. Dat geldt trouwens voor alle sporten, denk ik. Je moet er plezier in hebben.”


Ben je een echte liefhebber van het surfen?

“Ja joh, ik volg alles. Kijk, surfen is heel breed. Er zijn veel verschillende disciplines en ze hebben allemaal wel wat. Course-racing is heel gaaf, echt iets voor kinderen. Het is net als skateboarden, maar dan op het water. Zelf ben ik gek van speedsurfen. Ik zei al, het kan mij niet hard genoeg gaan!”


Wat is je ambitie in het leven, of in de sport?

“Ik ben nu anderhalf jaar vader, dus ik wil mijn dochter vooral op weg helpen, zodat ook zij haar dromen kan volgen. Dat is mijn eerste ambitie. Ik ben ook een fanatiek golfsurfer aan het worden en ik ben op Curaçao begonnen met stand-up paddling. Dat komt uit Hawaii en is hartstikke leuk om te doen. Zo wil ik gewoon in het surfen bezig blijven en zo veel mogelijk mensen enthousiasmeren.”


Heb je nog iets met andere sporten?

“Vooral watersporten eigenlijk. Kitesurfen, leuk; wakeboarden, ook vet; zelfs duiken vind ik prachtig. Oh ja, en ik ben sinds een poosje bezig met kapap, dat is een Israëlische vechtsport. Ook mooi om te doen.”


En hobby’s? Heb je die nog wel?

“Nou ja, bij mij loopt het door elkaar heen. Programmeren is eigenlijk ook wel een hobby van me. Ik ben eigenlijk altijd een computer-nerd en een surf-freak geweest, haha.”


De vraag van Philipine van Aanholt tot slot: waarom ben je als groot talent niet doorgegaan in het surfen, zodat je ook eens op de Olympische Spelen kon uitkomen?

“Tja… Kijk, toen ik de leeftijd had om me er echt op te richten, wist ik amper wat de Olympische Spelen voorstelden. Pas toen ik in Nederland studeerde kreeg ik een beetje een idee van wat het nou helemaal voorstelde. Toen had ik wel spijt en dacht ik ‘huh? Daar had ik ook aan mee kunnen doen!’. Toen ik me realiseerde wat het inhield was het eigenlijk al te laat voor me. Aan de andere kant: Olympisch surfen is een vrij ‘gemaakte’ sport. Punt is namelijk dat er altijd gevaren moet kunnen worden, ook bij weinig wind. Het programma moet natuurlijk wel doorgaan! Iedereen moet ook met hetzelfde materiaal werken, waaronder een board van een kilo of achttien. Er is niet zo veel aan. Het is niet erg snel, eerder heel technisch. Dat is ook niet echt iets voor mij. Ik ben me op een gegeven moment gaan richten op slalommen en springen. Dat is ook eindeloos veel leuker.”


Aan wie wil jij jouw vraag stellen?

“Ik weet dat ik iemand uit een andere sport moet kiezen en dat doe ik wel, maar aan de andere kant ook weer niet. Mag het? Ik zou graag kiezen voor Bart Eekhof, een golfsurfer. Toch wel wezenlijk anders dan windsurfen. Maar golfsurfen verdient wel wat aandacht en Curaçao is een prima plaats om de sport te beoefenen, met name bij Canoa. Ik wil Bart vragen hoe hij denkt dat golfsurfen populairder kan worden op Curaçao, zodanig dat we veel golfsurfers krijgen en we mogelijk ook op internationaal gebied kunnen gaan scoren.

Vooruit dan, volgende week dus: Bart Eekhof!

Schnitzler als stand-up paddlesurfer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten